Kansarmoede
Een aanzienlijk kenmerk van kansarmoede is aanhoudend moeite hebben om rond te komen. Dit kan allerlei oorzaken hebben.
Denk aan:
- levensveranderende-gebeurtenissen zoals een echtscheiding, een faillissement, verlies van werk;
- onverwachte gebeurtenissen zoals toenemende inflatie, toenemende uitgaven voor zorg en de coronacrisis;
- structurele oorzaken zoals uitkeringen waarvan mensen niet kunnen rondkomen, een ingewikkeld tegemoetkomingstelsel, gebrek aan betaalbare woningen, werk dat te weinig betaalt om van te kunnen leven, stijgende kosten voor levensonderhoud en energie;
- de eisen die we stellen in onze samenleving aan kennis en basisvaardigheden;
- regelmatig terugvallen naar een uitkering;
- chronische ziektes;
- psychische problemen;
- een te groot bestedingspatroon.
Armoede is veel kantig.
Armoedeproblematiek is niet altijd zichtbaar. Niet alle kansarmen maken gebruik van de professionele sociale zorgverlening. Kunnen of willen daar niet meer aan mee doen.
Gevolgen zijn:
- chronische stress door geldzorgen, maar ook door de interactie met wet- en regelgeving en systemen waar ze afhankelijk van zijn;
- negatieve emoties en korte termijn verlangen zijn leidend (dat komt door de verandering in de hersenfuncties);
- niet goed kunnen plannen en organiseren door de ‘overlevingsstand’;
- moeite met lezen, schrijven, rekenen of digitale vaardigheden, leren en onthouden van informatie;
- kansenongelijkheid;
- depressie;
- méér dan een nacht niet slapen;
- barstende hoofdpijn en misselijkheid die regelmatig optreedt;
- pijn zonder aanwijsbare oorzaak;
- een slechtere gezondheid;
- ook komen er vaker opvoedingsproblemen voor;
- vaak een gemis aan waardigheid en zelfrespect en daarmee verbonden gevoelens van vernedering, schaamte, en frustratie omdat ze zich machteloos voelen; verdriet en angst omdat ze bang zijn dat hun financiële situatie kan verslechteren. Deze negatieve emoties kunnen worden opgeroepen of versterkt door stigmatisering en traumatisering. Het gebrek aan eigen waarde zorgt voor wantrouwen en vermijdingsgedrag;
- leven jn sociaal isolement;
- en meer kans op problematische schulden (schulden die zonder hulp niet binnen drie jaar zijn op te lossen).
Het is goed om te weten dat deze veranderingen in denken en doen leiden tot overlevingsgedrag. Omdat je bijna geen energie meer over hebt, doe je alleen dat wat direct iets oplevert. Je kunt alleen ergens aandacht aan geven als je ervan overtuigd bent dat het geen verloren energie is.
Uit verhalen van sommige kansarmen komt naar voren dat weten wat je (niet) hebt vaak beter voelt dan de onzekerheid van meer krijgen maar mogelijk boeten of terug moeten betalen.
Veel kansarmen hebben naast geldzorgen vaak ook te maken met andere problemen. Die problemen kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden. Dan zal Anny die huishoudens toeleiden naar gespecialiseerde hulpverlening.
Het overleven en de chronische stress die ouder(s) hebben heeft ook invloed op hun kinderen.
Het is belangrijk om te beseffen dat kansarmoede meer is dan geen geld hebben, dat het iedereen kan overkomen en raakt aan veel mensenrechten. Wat mensenrechten betreft gaat het daarbij om de zekerheid van voldoende en te verwachen inkomen, werk, mee kunnen doen in de samenleving, een geschikt en betaalbaar dak boven je hoofd in een veilige en prettige omgeving en toegang tot zorg. Ook een overheid die haar burgers vanuit vertrouwen benadert hoort hierbij: het toepassen van een menselijke maat.
Kansarm zijn is ook een zeer schaamtevolle ervaring en tast de waardigheid en het gevoel van eigenwaarde van mensen aan. Dat kan een negatieve invloed uitoefenen op de manier waarop mensen aankijken tegen hun vermogen om verandering teweeg te brengen.
Als de buitenwereld te bedreigend en onbetrouwbaar wordt, kun je vertrouwen alleen nog maar van binnenuit halen.Dan zul je een beroep moeten doen op eigen veerkracht. Die hebben ze. En die tonen ze als het eropaan komt.
Als BiJeVa hun menselijk lijden wil verlichten moet het aanpakken van de rol die schaamte speelt bij armoede centraal staan in onze inspanningen. Daarom gaat bij BiJeVa de bezielster naar de gezinnen met een babbel en goederen, want bijstaan is menswaardiger dan bijstand.
Het maximaal toegelaten gezinsinkomen is afhankelijk van aantal ouders (één ouder of twee ouders) + het aantal kinderen onder de 14 jaar + het aantal kinderen vanaf en boven de 14 jaar.
Elk van die personen in een gezin krijgt een vaste factor toegewezen: 1 ouder = factor 1; de 2de ouder = factor 0,5: 1 kind onder de 14jr. = 0,3 en 1 kind vanaf 14 en daar boven = 0,5. De optelling van alle factoren is het cijfer waarmee het inkomen € 17.398 netto per jaar (voor een alleenstaande) moet vermenigvuldigd worden.
Met deze regel kan men voor elk gezin berekenen hoeveel het maandinkomen maximum mag zijn om door BiJeVa geholpen te worden.
Bijvoorbeeld voor een huishouden bestaande uit twee volwassenen en twee kinderen (jonger dan 14 jaar) is het maximum toegelaten netto inkomen per maand € 3.044,65 (=17.398 x factor 2,1 en gedeeld door 12).